Spring naar inhoud

Een vrijwilliger vertelt.

Afscheid in corona tijd
Als altijd melde ik me als vrijwilligster bij de balie. “Mevrouw, denkt u aan uw mondkapje.” Oh ik ben
het weer vergeten. Ik voel de weerstand binnen in me. Hoe kan ik nu mijn vrijwilligerswerk doen met
een kapje voor mijn gezicht? Ik kom bij mensen die aan het einde van hun leven beland zijn, daarbij
hebben ze ook nog dementie. Zijn die mondkapjes dan nog zo belangrijk? Belangrijker dan het
menselijke contact? Met mondkapje voor ga ik de lift van het verpleeghuis in. Op de derde verdieping
moet ik zijn. De gesloten afdeling waar alleen maar mensen wonen die dementie hebben. Op de
goede verdieping aangekomen, stuur ik de lege lift direct weer naar beneden, zodat de bewoners niet
kunnen gaan dwalen. Bij de zusterpost meld ik me opnieuw. “Fijn dat je er bent. Meneer de Goede is
vandaag een beetje boos. Hij wilde niet gewassen worden vandaag en met rust gelaten worden. Nu is
hij erg moe.” Ik loop naar de kamer van meneer de Goede toe. Naast zijn vermoeidheid en dementie
is hij ook doof. Contact maken is moeilijk. Hij verstaat mij niet en sluit zijn ogen. Even later gaan zijn
ogen open. Hij kijkt me met grote angstige ogen aan. Ik voel binnen in me een soort paniek ontstaan.
Hoe moet ik hem geruststellen? Dan zegt een stem in mij: “Maak zielscontact met hem. Kijk hem diep
in de ogen en wees stil.” Dat deed ik. Ik keek hem diep in de ogen aan en glimlachte achter mijn
mondkapje. Ik werd helemaal warm van binnen en zijn ogen kregen een zachtheid die ik nog nooit
eerder had gezien. We zaten een tijdje in stilte. Na een poosje was het tijd om te gaan. Ik zei hem
gedag en liep de gang op. Toen ik omkeek, kwam zijn hand boven zijn dekens vandaan en zwaaide
hij naar mij. Een gevoel van dankbaarheid stroomt door mijn hart. Het was de laatste keer dat ik hem
zag.

Ria